De Hollandse School 2.0 als leidraad voor betere jeugdopleidingen

In Alkmaar wordt voor AZ een gloednieuw trainingscomplex uit de grond gestampt en PSV werkt aan de eigen verantwoordelijkheid van jeugdspelers. Twee voorbeelden van hoe de KNVB alle betaald voetbalorganisaties het liefst ziet werken. Dat is echter niet de werkelijkheid. Het Nederlandse voetbal zit in een neerwaartse spiraal. Een reden dat de voetbalbond de Hollandse School 2.0 in het leven heeft geroepen voor verbetering van voornamelijk de jeugdopleidingen.


Door Robin Tibbe


Europees kunnen de Eredivisie-clubs moeilijk meekomen en het Nederlands elftal kwalificeerde zich niet voor het Europees Kampioenschap in Frankrijk. Punten die volgens de KNVB laten zien dat het niet goed gaat in Nederland. De Hollandse School 2.0 moet het vaderlandse voetbal vooruithelpen. In 2014 kwamen de hoge heren uit de voetbalwereld bij elkaar in Utrecht voor een congres. Daaruit zijn elf punten naar voren gekomen, wat als werktitel de Hollandse School draagt.

In mei is die werktitel aangepast naar De Winnaars van Morgen. Een plan dat de komende twee jaar uitgerold wordt. De meningen over het Nederlandse voetbal hebben altijd al sterk uiteengelopen. Zo zijn er in het begin vraagtekens gezet bij het nut van de bijeenkomst in het stadion van FC Utrecht. “Ik ben daar niet zo fan van, van die ad hoc dingen”, vertelt Art Langeler, hoofd jeugdopleiding bij PSV. “Het is goed dat je nadenkt over dingen die beter kunnen, maar het is een soort van mediastunt.”

Huidige situatie
Het is zichtbaar dat de Eredivisie-clubs Europees steeds minder te vertellen hebben. Zo wist Ajax enkele seizoenen op rij de groepsfase van de Champions League niet te overleven, had de subtop van de Eredivisie het enorm lastig tegen relatief onbekende clubs uit landen als Azerbeidzjan en Luxemburg en was de voorronde van de Europa League vaak het eindstation. Die clubs hebben over het algemeen minder budget dan de ploegen uit Nederland. Daarnaast gaat de leeftijd van de selecties omlaag en dus groeit het verwachtingspatroon van jeugdspelers. De KNVB is voornemens meer aandacht te besteden aan de jongelingen, zodat zij uiteindelijk wél het gat op kunnen vullen dat door de ervaren spelers is achtergelaten.

Bijna alle ploegen in de Eredivisie hebben gemiddeld genomen een jongere selectie dan vijf jaar terug.
Bijna alle ploegen in de Eredivisie hebben gemiddeld genomen een jongere selectie dan vijf jaar terug.

De negentienjarige Keziah Veendorp is zo’n speler die op jonge leeftijd werd doorgeschoven naar het eerste elftal, in zijn geval bij FC Groningen. “Je ziet nu eigenlijk alleen maar jongens die worden doorgeschoven en met het eerste moeten trainen. De clubs moeten ook wel. Als jij op een gegeven moment uit eigen jeugd spelers wil halen, dan is dat de manier om het doen. Ik was zelf zestien toen ik meetrainde bij het eerste elftal. Die stap was wel groot.” Kingsley Ehizibue (21) zit bij PEC Zwolle in eenzelfde soort situatie. Ehizibue is dit seizoen zelfs basisspeler. “Soms heeft een club geen keus met het doorschuiven van jeugdspelers. Soms moet je wel omdat de selecties niet heel groot zijn.”

Door de focus meer op de jeugdspelers te leggen wil de KNVB een brede basis leggen voor de toekomst. Een punt van aandacht is daarbij de ontwikkeling van de spelers. Mede daarom start na de zomer de Tweede Divisie. Die divisie is in het leven geroepen om de doorstroom van amateurploegen naar het betaalde voetbal mogelijk te maken. Vanaf volgend seizoen worden de beloften verdeeld over de Jupiler League, Tweede Divisie en Derde Divisie. “Die competities worden zo ingericht dat ook de beloftenteams meer weerstand krijgen”, zo vertelt een woordvoerder van de voetbalbond.

Vroeger

Ricardo Moniz en Jan van Loon hebben allebei veel ervaring met het werken met jeugd. Moniz had de opleiding van Tottenham Hotspur onder zich, terwijl Van Loon nu jeugdtrainer is bij Arsenal. Als het aan hun ligt gaan alle clubs terug naar de basis, terug naar vroeger. “Het is veel te gecompliceerd geworden”, is de mening van Moniz. “Daarin slaat iedereen door, niet alleen in Nederland. Denk je dat Pelé statistieken had? Hij heeft 1300 doelpunten gescoord in een tijd dat het allemaal op intuïtie ging, op gevoel. Je moet terug naar de basis. We hebben vanuit Zeist een goede basisopleiding met teamtactische kennis. Alleen is de vraag hoe je leidend kan blijven. Ik hoop echt dat we in Nederland weer de kwaliteiten krijgen die we vroeger hadden.”

De elf punten van de Hollandse School 2.0
De elf punten van de Hollandse School 2.0

“Het geeft niet dat je terug moet vallen op jeugdspelers”, vervolgt Moniz. “Maar dan moet je die opleiding anders maken. Dan moet je op jongere leeftijd anders gaan trainen. Je moet dus veel breder opleiden. Het is een soort tweespalt voor Nederland.” Van Loon, zelf jeugdtrainer bij Arsenal en voorheen actief voor de KNVB, kan zich vinden in de mening van zijn collega. “Ik denk dat iedereen zegt dat we terug moeten naar de basis. Ik denk dan vooral aan de spelvreugde bij de jeugd, met name de jongere jeugd.”

Ontwikkelingen
De clubs zitten ondertussen niet stil en zijn bezig met de punten die terug te voeren zijn op de Hollandse School 2.0. Daarmee is de focus volledig naar de jeugd verschoven. AZ is bezig met het aanleggen van een groot trainingscomplex. Het ontbreekt de Alkmaarders qua faciliteiten straks aan niets. Daarnaast is het een van de weinige clubs die bewust bezig is met straatvoetbal. Eens per maand gaan de elftallen naar een parkeerplaats of een viaduct om te straatvoetballen.

Bij PSV besteden ze onder meer aandacht aan de eigen verantwoordelijkheid van de jeugdspelers. Volgens Art Langeler van PSV zijn de talenten in Nederland te lang verwend. De aandacht voor eigen verantwoordelijkheid is terug te zien op de velden bij de kampioen van Nederland. Enkele duels per seizoen geven de trainers geen enkele aanwijzing tijdens de wedstrijd. De spelers moeten zichzelf zien te redden en op zoek gaan naar oplossingen. Na afloop evalueert de technische staf het proces met de talenten. Zo is elke club op zijn eigen manier bezig met de toekomst van zijn spelers. Langeler brengt daarbij wel een nuancering aan: “In tegenstelling tot de meeste mensen ben ik heel positief over de manier waarop Nederlandse jeugdspelers zich ontwikkelen.”

“Soms heeft een club geen keus met het doorschuiven van jeugdspelers”

Veendorp en Ehizibue zijn allebei spelers die een groot gedeelte van de jeugdopleiding bij hun huidige club hebben doorlopen. Zij kunnen zich vinden in het beeld dat de eigen verantwoordelijkheid steeds minder is geworden. “Er wordt veel voor je geregeld”, zegt Ehizibue. Veendorp sluit zich daar bij aan, maar plaatst de kanttekening dat het per speler verschillend moet zijn. “Ik denk dat het goed is als je de echte talenten veel aandacht geeft. Niet iedereen hoeft een leider te zijn, maar moet wel herkennen wat je moet doen.”

Langeler: “We hebben hier alles, als je hier bij topsport tegen een tegenslag aanloopt is er altijd wel een alternatief. Je gaat studeren of werken, zelfs als je niet werkt hoef je je niet druk te maken dat je niks te eten hebt. Wat ik overigens prima vind, laat dat duidelijk zijn. In die luxe wordt minder van je gevraagd. Die overlevingsdrang bezitten wij Nederlanders niet van nature. In Eindhoven zijn we druk bezig de eigen verantwoordelijkheid te stimuleren. We zijn er om de spelers te helpen, maar we nemen het niet van ze over.”

Straatvoetbal

Het terugbrengen van straatvoetbal kan op veel voorstanders rekenen. Dat moet ervoor zorgen dat de weerstand van de talenten omhoog gaat en ook de fysieke ontwikkeling verbetert. Daarin schuilen twee punten van de Hollandse School 2.0. “Dat kun je heel makkelijk terugbrengen”, stelt Moniz, die ook voor Red Bull Salzburg werkte. “Tegenwoordig wordt er niet meer gespeeld op straat. Dat wordt funest voor Nederland. In andere landen spelen ze nog wel op straat. Daarover hoor ik niemand met ideeën. Het terugbrengen van straatvoetbal, zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid, daarin kun je onderscheidend zijn ten opzichte van anderen. Het allerbelangrijkste is de basis verbeteren, door middel van het terugbrengen van straatvoetbal.”

Langeler is een voorstander van het terugbrengen van straatvoetbal, maar denkt dat daar niet de volledige focus moet liggen. Volgens de hoofd jeugdopleiding en de voormalig trainer van PEC Zwolle moet aan de werkintensiteit van de talenten gewerkt worden. “Kinderen gingen van nature naar buiten, want binnen was niks te doen. Dan was je zo tien uur per dag bezig met sport. Dat zie je nu niet meer. Dat is niet goed of slecht, want dat is gewoon veranderd. Als wij willen dat de kinderen motorisch weer net zo sterk worden als wij twintig jaar geleden, moeten we dat terugbrengen. Als dat niet kan met het onderwijs, of in de thuissituatie, dan moeten wij als club onze verantwoordelijkheid nemen. Het voetballen zo maken zoals het vroeger was.”

Geduld
Doordat de jeugdopleidingen een belangrijke rol gaan spelen, komt er automatisch meer druk op de schouders van de talenten te liggen. Het is voor de clubs dan ook lastig de ongeduldigheid van de toppers in de dop te temperen. Ook dit seizoen zijn er enkele spelers van zestien, zeventien en achttien die hun debuut hebben gemaakt in het eerste elftal van een Eredivisie-club. Zoals Mitchell van Bergen (16) bij Vitesse en Giovanni Troupée (18) bij FC Utrecht. Langeler denkt dat vooral de omgeving ongeduldig is, niet zozeer de club. De invloed van zaakwaarnemers en familie wordt bij PSV dan ook niet onderschat.

“Als je hier bij topsport tegen een tegenslag aanloopt, is er altijd wel een alternatief”

“Er wordt af en toe heel veel druk gezet op een kind”, zo merkt Veendorp op. “Dat heb ik ook met mijn eigen ouders gehad, dat ze dachten dat ik de hele wereld aankon. Maar laat mij gewoon mijn ding doen, dan komt het wel goed. Als je dat als kind kunt aangeven, dan zit je denk ik op een goede lijn met je ouders. Je hebt bijvoorbeeld vaders die zo fanatiek zijn omdat ze het zelf net niet gehaald hebben en willen dat hun kind wél slaagt. Ik begrijp best dat die druk op je schouders negatief kan uitpakken. Clubs moeten daar met spelers over praten.”

Voetbalcultuur
Een opvallend punt bij de Hollandse School 2.0 is dat er meer nadruk moet komen te liggen op verdedigen, terwijl tegelijkertijd geopperd wordt vast te houden aan de eigen voetbalcultuur. De Nederlandse voetbalcultuur bestaat van oudsher uit een aanvallende spelopvatting. Daarmee is de Nederlandse voetbalcultuur wereldwijd bekend geworden en was het succesvol op het WK in 1974 en het EK in 1988. In het buitenland bestaat er echter meer aandacht voor het verdedigende aspect, waardoor de mening bij de KNVB is gevormd daar ook meer nadruk op te leggen. Dat kan niet op de goedkeuring van iedereen rekenen.

“Typisch een speerpunt die komt vanuit ex-verslaggevers en ex-topspelers”, zo omschrijft Van Loon van Arsenal het aandachtspunt. “Zij missen de complete context. Dat is helemaal niet de manier waarop wij in Nederland georganiseerd zijn. Ik denk dat het resultaat van het laatste WK en het WK daarvoor ook zat in de omschakelmomenten van het verdedigen naar het aanvallen. De focus op het verdedigen is niet de oplossing voor Nederland, ik denk niet dat de mensen daar gelukkig van worden.”

Ook Langeler is kritisch. “Beter verdediger is typisch een term die komt vanuit mensen die even zitten te kijken en zeggen dat we niet kunnen verdedigen. De Nederlandse voetbalcultuur is voornamelijk een cultuur waarin we willen aanvallen. Daar zijn we groot mee geworden, daar staat Nederland in de hele wereld om bekend. We zijn creatief en willen nieuwe dingen ontdekken. We zijn een van de weinige landen die aanvallen, laten we dat nou vasthouden. Natuurlijk moet er aandacht zijn voor het verdedigen, maar niet meer dan dat. Zeker niet als hoofdzaak. Als wij ons gaan aanpassen aan de internationale voetbalcultuur, dan is de kans nul dat we onderscheidend blijven. Laten we vooral steeds iets anders blijven doen dan anderen. We zijn ongetwijfeld in staat iets nieuws te bedenken. Niet in paniek raken. De spelers en trainers zijn goed genoeg.”

De prestaties van Nederlandse clubs in Europa de afgelopen drie jaar.
De prestaties van Nederlandse clubs in Europa de afgelopen drie jaar.

Trainers
De mensen die het uiteindelijke proces in gang moeten zetten en voor de waarborging van de kwaliteit zorgen, zijn de jeugdtrainers. Ook zij moeten zich ontwikkelen volgens de KNVB. Niet alleen het niveau van de jeugdspelers moet omhoog, maar ook van de begeleiding. Langeler vindt dat het begint bij de trainersopleiding van de KNVB. “Die zit niet goed in elkaar. De trainersopleiding moet eigenlijk gericht zijn op het individu. Richt de cursus zo in, dat de trainer de dingen leert die hij nodig heeft. De oud-voetballer heeft bijvoorbeeld meer baat bij de pedagogische kant.” De KNVB heeft daar gehoor aan gegeven in het plan De Winnaars van Morgen. De trainersopleidingen moet voor elke trainer op maakt gemaakt zijn. Daar wordt in 2017 mee begonnen door de voetbalbond.

De hoofd jeugdopleiding van PSV constateert vooral een tweedeling. De gemiddelde jeugdtrainer is voornamelijk een trainer die zelf gevoetbald heeft. “Zij hebben een eenzijdige opleiding gehad. Ze kunnen goed voetbaldingen vertalen naar spelers. Maar de trainers met een ALO of pedagogische achtergrond zie je minder. Zij bekleden vaak wel de belangrijkste functies. Als die mix goed is, dan ben je al een heel eind.” Spiegelend naar de Eredivisie, dan zijn het vooral coaches met een verleden uit het betaalde voetbal de dienst uitmaken. Alleen Foppe de Haan (sc Heerenveen) en René Hake (FC Twente) zijn niet actief geweest als betaald voetballer.

Van Loon adviseert trainers om meer uit de comfortzone te stappen en open te staan voor invloeden van buitenaf. “We stellen niks voor in de wereld, dat denkt iedereen maar. Omdat iedereen in die comfortzone blijft zitten. We moeten minder krampachtig zijn als iemand zegt dat het ook anders kan. We laten nog te vaak organisatorische dingen het uitgangspunt zijn voor de dingen die we doen in plaats van echt de speler centraal te stellen in alles. Daar zijn andere sporten beter in.”

Uitwerking
Eind mei is het rapport de Winnaars van Morgen gepresenteerd door de KNVB. Twee jaar nadat de elf speerpunten waren bepaald door de voetbalbond. De KNVB heeft 300.000 euro vrijgemaakt om de aanbevelingen te realiseren. Dit wordt uitgegeven aan extra activiteiten van de nationale jeugdteams (200.000 euro), extra ondersteuning zoals datasystemen (80.000 euro) en algemene maatregelen zoals de organisatie van congressen (20.000 euro). De komende twee jaar moet de interpretatie van het plan zijn uitwerking hebben.

Plaats een reactie